Geblazen paddestoelen van Barbara Kletter in Teylers 
Sinds de oprichting in 1784 is de Amsterdamse beeldhouwster Barbara Kletter de derde levende kunstenaar
die in het Haarlemse Teylers museum mag exposeren. Daarvoor was niet meer nodig dan een enthousiaste
brief over haar vroegste herinneringen aan het museum en wat foto's van haar werk. Teylers is voor mij het
museum van de verwondering", zegt Kletter. "Als klein Haarlems meisje ging ik er vaak heen om me te verga-
pen aan de vreemdsoortige apparaten. De naambordjes in het Latijn schreef ik over, ze waren zo geheimzin-
nig." Kletters werk is sterk beïnvloed door het museum dat destijds werd opgericht ter bevordering van kunst
en wetenschap. (…) Boven de trap van het Haarlemse Teylers museum doemen in schemerachtig daglicht
plechtige woorden op: Physica. Astronomia. Pictura. Palaeontologia. Beneden kleppert naast de grote elek-
triseermachine van Martinus van Marum een heteluchtmotor uit 1816, het enige geluid dat de stilte in het mu-
seum doorbreekt. In een klein bovenzaaltje staan in zes vitrines Kletters 25 kistjes van blank berkehout; som-
mige nog geheimzinnig gesloten, de andere open waardoor de bekleding zichtbaar wordt. Als kostbare onder-
zoeksobjecten liggen de paddestoelen daarin op zachte stof te glanzen. (…) Kletter werkte een paar dagen
aan de inrichting van haar tentoonstelling en kreeg toen de slappe lach. "Het zag er niet uit, al die brave pad-
destoeltjes keurig in het gelid. Te esthetisch. Het was al een verzameling, maar het was heel moeilijk om het
ook zo te presenteren. Ik ben maar weer eens door het museum gaan wandelen om de verschillende vitrines
te bekijken en toen heb ik alles in mijn zaaltje omgegooid." Sommige paddestoelen liggen nu wat slordig in en
naast hun kistjes, soms ondersteboven, alsof ze zojuist nog door iemand zijn gebruikt. (...) 
"Ik vond de pyrietkristal die in Teylers te zien is altijd een ongehoord slim ding: dat die wist dat hij een kubus 
moest worden! Hetzelfde heb ik met de vorm van paddestoelen. Allemaal verschillend, toch weten ze welke 
minimale vorm ze moeten aannemen om een paddestoel te zijn. Als je je daar niet meer over kunt verwonde-
ren, waarover dan wel?" 
In februari reisde Kletter naar de glasfabriek van het Tsjechische plaatsje Novy Bor (…)."Zo'n nieuwbouwstadje,
waar je recht uit de winterse sneeuw plotseling in een hel van een fabriek komt te staan. Loeiende ovens, naak-
te bovenlichamen en overal grote kannen met bier, een sprookje waar nog wonderen worden gemaakt. (…)
In het huis van een van de beste glasblazers uit de fabriek, waar de instrumenten meer verfijnd waren, werd
gediscussieerd en geblazen. "Het moeilijkst was het om de jongens die me hielpen te bewegen tot asymme-
trische vormen. Zij zijn gewend aan de perfecte verhoudingen van Boheems glaswerk. De kromme steeltjes
van de paddestoelen gingen tegen hun natuur in. Weer ontstonden dus gesprekken over die grote gemene
deler: de regelmatige onregelmatigheid die de paddestoelen tot een verzameling maakt." Kletter: (…) "De
Tsjechische glasblazers zijn zich nog bewust van het feit dat sommige dingen alleen onder je handen ontstaan.
Je kunt het niet bedenken, je moet het doen. (…)"
Uit: NRC-Handelsblad, Geblazen paddestoelen van Barbara Kletter in Teylers, door Margriet Oostveen
  

 

  

 

 

   

 

 

 

 

 

    

 
Tekstlinks
Geblazen paddestoelen in Teylers