Uit het interview met Wubbo Ockels: over lanceren
Barbara Kletter: "Stef (12 jaar) zegt: 'Het lijkt me gaaf afgeschoten te worden'. Hoe ervoer u de lancering van
de Challenger?"
Wubbo Ockels: "Dat was echt 'joepie', maar tegelijkertijd ben je natuurlijk best zenuwachtig, vooral ook omdat
de kans dat er iets misgaat of dat het wordt uitgesteld heel groot is. Je hebt heel goed door dat het een heel
bijzonder moment is. Je bent wel vaker in die shuttle geweest, ook op dat lanceerplatform, maar dan waren er
altijd duizenden mensen overal. En dan deze dag, als je aan komt rijden dan heb je in totaal maar drie men-
sen bij je. Dat is alles en al die anderen, staan allemaal op een veilige afstand van 5 mijl, heel in de verte. De
rest is helemaal leeg, een beetje 'spooky'. Als je er dan in zit, ja, dan was het bij ons zo dat de bemanning wat
lacherig was, maar dat komt ook vaak wel door de zenuwen. Die lancering dat is ook het hele voorbereiden,
het aftellen en zo. Dat is allemaal bere-interessant en je volgt het ook allemaal, dus weet je precies wat er ge-
beurt. Het zijn telkens stapjes van 'OK, gelukkig dit werkt' en dan gaan we dus weer verder.
Op een gegeven moment gaan de hoofdmotoren van de shuttle aan en dan tel je tot ongeveer zes en dan
moeten de solid rockets er aan beide kanten afvallen. Op het moment dat je werkelijk omhoog gaat is het
'jippie....', want je bent ook werkelijk heel erg onder de indruk: het is best veel geweld. De hele shuttle komt tot
leven."
Uit het interview met Wubbo Ockels: over zweven
Wubbo Ockels: "Ik heb zelf helaas nooit een ruimtepak aangehad, waarmee je buiten de shuttle kunt, maar
van collega's heb ik gehoord hoe dat is. Het schijnt een heel bijzondere ervaring te zijn. Ik heb het misschien
een klein beetje gevoeld door gewoon met mijn gezicht vlakbij de shuttleramen te zijn. Dat je dus geen dingen
meer ziet van het raam zelf en dat je rechtsstreeks de aarde aanschouwt. Wat opvalt is het hele individuele
karakter van de belevenis, die je dan hebt. Dat is een belevenis die je ook niet met anderen deelt: die heb je
heel individueel. En dat geldt ook voor een leerling in het lanceerobject: dat is ook het enge, want je bent dus
echt helemaal alleen.
In de ruimte is zweven geen activiteit. Vliegen zoals we dat op de aarde kennen: daar moet je nog wat voor
doen. In de ruimte hoeft dat helemaal niet. Zweven is geen activiteit, dat is belangrijk om je te realiseren.
Je doet niks en je voelt niks. Zweven in de ruimte lijkt een beetje op Scuba duiken: als je onder water zit en
je gedraagt je heel erg rustig en je beweegt heel langzaam, dan kun je het er een beetje op laten lijken. Het
belangrijkste is: dat je niks voelt en dat als je wel wat voelt er altijd een beweging het gevolg van is. Als je wel
beweegt, dan heb je dus twee mogelijkheden: je raakt iets aan, of je raakt niets aan. Als je niets aanraakt ge-
beurt er niets, dus je kan bij wijze van spreken gaan wapperen met je handen of je voeten, maar dat heeft
geen effect, dus je blijft gewoon op de plek waar je bent. Maar als je je tegen de wand van de shuttle afzet,
dan zweef je naar de andere kant totdat je bij de andere wand weer aankomt."
Uit het interview met Wubbo Ockels: over het zweefobject
Wubbo Ockels: "Wat je doet in die zak boven de klas heeft twee aspecten die op zweven in de ruimte lijken:
1. Je kunt jezelf met je handen voortbewegen, wat heel natuurlijk is, want met je voeten doe je dat niet.
1. Je kunt jezelf met je handen voortbewegen, wat heel natuurlijk is, want met je voeten doe je dat niet.
Je voeten zijn gemaakt voor op de aarde, maar eigenlijk zijn in de ruimte je handen veel gemakkelijker,
want die voeten hangen er maar zo'n beetje bij. Je zou eigenlijk meer een aap willen zijn in de ruimte.
Wat ook grappig is:
2. Omdat je in de ruimte geen onder en boven hebt, raak je eraan gewend om in elke oriëntatie te kunnen
werken en je vindt het ook niet meer storend. Je werkt in de ruimte al heel snel met een eigen coördinatie-
systeem: voor jou is gewoon beneden waar jouw voeten zijn. Dus dat betekent dat als je op zijn kop werkt,
dan is het plafond voor jou beneden. Op aarde ben je dat niet gewend: als je op je bed gaat liggen of op
een sofa, vind je dat de vloer nog steeds beneden is. Als je boven de kinderen in de klas hangt, dan zijn
je eigen coördinaten ook anders. Je kunt dan ook degene die boven de klas hangt, vragen om gewoon te
gaan praten met andere kinderen, zonder dat deze de neiging krijgt om de hoofden in dezelfde richting te
hebben. Dat hoeft helemaal niet. In het begin vinden mensen dat raar. Maar het went vanzelf."
Het belangrijkste dat de ruimtevaart teweeg heeft gebracht
is een veranderend wereldbeeld.
Het globale bewustzijn ontstond vanaf het eerste moment
dat we de aarde vanaf een afstand konden bekijken
en zagen dat we op een klein kwetsbaar bolletje zitten.
Citaat van Wubbo Ockels op de Space Expo in Noordwijk
Vertevrees
Wubbo Ockels, lezend in de uitspraken van de kinderen "Het lijkt me best leuk om de aarde eens van een
andere plaats te bekijken (Julius, 12 jaar)": 'Dat is het punt waar het om gaat. Een andere plaats, is een
plaats die hoger is en die dus een perspectief geeft, dat je anders niet zou kunnen krijgen. We hebben in-
eens door Gagarin een spiegel gekregen. Op zich is dat natuurlijk best opvallend. De mensheid heeft in zijn
hele ontwikkeling altijd naar boven gekeken, naar de hemel, met een zeker verlangen. Maar de allereerste
keer dat daar een mens is gaat-ie naar beneden kijken. Het is zo groots, je hebt toch even een heel bijzon-
dere positie.
We zaten op 320 kilometer hoogte. Dat is eigenlijk niks. Je bent dus eigenlijk helemaal niet ver weg. Maar je
We zaten op 320 kilometer hoogte. Dat is eigenlijk niks. Je bent dus eigenlijk helemaal niet ver weg. Maar je
bent wel ergens anders. Door dat naar beneden kijken, heb je opeens dat perspectief van die aarde, van
die bol, die heel klein voor je wordt: je bent er in anderhalf uur omheen. Je realiseert je dat je er niet meer
bij bent, want je bent eraf, je bent ontkoppeld, je gaat niet terug, je bent ook ergens anders: je zit in iets
zwartigs waar niks is en je ziet dus voor je wat eigenlijk het hele leven koestert en huisvest en dat geeft een
schok. Dat geeft een pure schok, die ik wel eens vertevrees heb genoemd. Het is geen hoogtevrees, maar
vertevrees: je ziet zoveel; je kan zo ver zien eigenlijk, dat het je bevangt, dat het bijna teveel wordt om te
verwerken. En het idee dat je in anderhalf uur rond de aarde gaat en dat je ook niet vanzelf terug kan ko-
men, terwijl je ziet dat waar dat allemaal op zit, op die aarde als een grote planeet of een ruimteschip, dat
dat een hele mooie maar ook een hele kwetsbare planeet is in een omgeving waar jij dan zit, waar je niet
kan leven. Nu, die global awareness, die liefde voor je eigen planeet en de bezorgdheid over haar toe-
komst is mondiaal geworden."
Uit het interview met Wubbo Ockels in: Opgepast! Vliegende leerlingen! door Barbara Kletter (2001).
Links Beelden
Beide objecten in Video:
Tekstlinks
Wubbo Ockels over Zweven & Lanceren